Ellen werd geholpen door Voorschoten Voor Elkaar
Van generatie op generatie sloop het ongeluk in het leven van de 76-jarige Ellen. Een paar jaar geleden brak ze. Gelukkig werd ze opgevangen door een sociaal werker van Voorschoten Voor Elkaar. Eens in de paar weken komt Sanne langs en biedt zij een luisterend oor.
Door: Anne van den Dool
Een paar jaar geleden zat de Voorschotense Ellen “in een enorme dip”. Aan die dip lagen jaren van ongeluk ten grondslag, vertelt ze. “Ik ben heel onzeker. Ik heb enorm een vervelende jeugd gehad: mijn vader en moeder kleineerden me al toen ik heel jong was.”
Des te vastberadener was Ellen om haar eigen kinderen een goede jeugd te geven. “Ik deed alles met ze: we gingen samen naar concerten en hadden de leukste vakanties.” Toch ging niet alles goed in het gezin: de vader des huizes ontspoorde. “Op een avond ging het mis: mijn man begon mijn oudste dochter uit te schelden, dreigde haar iets aan te doen. Mij sloeg hij al langer. Hoe graag ik ook wilde, ik kon niet bij hem weg: ik kon financieel niet op eigen benen staan. Zonder dat geld kon ik mijn kinderen niet het bestaan geven dat ik ze zo gunde.”
Knop om
Na tien jaar, toen haar dochters al in de puberteit zaten, vond ze eindelijk de kracht om bij hem weg te gaan. Ze bouwde een goede band met haar twee kinderen op. Ze paste wekelijks op haar kleinkinderen en bezocht hun gezinnen regelmatig. Maar toen ging, een paar jaar na elkaar, bij beide dochters een knop om.
“Plotseling besloten ze met me te breken”, vertelt Ellen. “Ze vinden dat ik het in het verleden niet goed heb aangepakt. Ik ben gebroken: ik blijf natuurlijk onvoorwaardelijk van ze houden. Gelukkig komt een van mijn kleindochters nog steeds langs. Van een afstandje kijk ik hoe het met die twee gezinnen gaat. Ik blijf nog steeds trots op ze.”
“Als ik met Sanne praat,
word ik rustig vanbinnen”
Een paar jaar geleden kon Ellen er nog niet zo optimistisch over denken. “Wat heb ik verkeerd gedaan, kon ik alleen maar denken. Ik was zo verdrietig, ik kon alleen maar huilen. Het zijn twee volwassen vrouwen, die hopelijk eens beseffen dat ik in mijn huwelijk alleen maar mijn best voor hen heb gedaan.”
Opgestapelde dozen
In die periode begon Ellen zichzelf te verwaarlozen. “Mijn huis was één grote rotzooi. Ik verzamelde de vreemdste dingen: er stonden rijen stoelen in de gang, ik had manden gevuld met lege smeerkaaskuipjes, overal lagen stapels truien. Ik kroop op de bank, in de boeken van Stephen King, terwijl de rotzooi zich om me heen opstapelde. Ik zag de dozen niet eens. Jij verstopt je achter kunstbloemen en dozen, zei een kennis tegen mij. Ik begrijp nog steeds niet zo goed hoe ik zo geworden ben: vroeger moest ik om zeven uur ’s ochtends klaar zijn met het huishouden. Ook dat was misschien wat neurotisch, als ik er nu aan terugdenk.”
Ellen kwam in die tijd ook niet meer buiten. “Ik heb last van duizeligheidsaanvallen. Van de dokter mocht ik niet meer fietsen: soms werd ik plotseling wakker met mijn hoofd op de straatstenen. Het zou me nog eens fataal kunnen worden, zei hij.”
Op het dieptepunt kwam Ellen gelukkig in aanraking met Voorschoten Voor Elkaar. “Ik weet niet meer wie me erop wees; misschien was het iemand hier uit het seniorencomplex. Ik weet nog goed dat de sociaal werker Sanne voor het eerst bij me thuis kwam. Ik kon meteen goed met haar praten. Ik heb jaren bij een psycholoog gelopen, maar met Sanne had ik direct een betere klik.”
Uit de put
Sanne geeft haar adviezen en zorgt voor kalmte. “Als ik met haar praat, word ik rustig vanbinnen. Dat komt door haar kalme uitstraling. Natuurlijk lachen we ook met elkaar. Elke keer als ze komt, kijk ik er verlangend naar uit.”
Sanne bezoekt haar eens in de paar weken. Ze praten over wat speelt. Soms zoekt Sanne administratieve zaken voor haar uit. Nu het beter gaat, bouwen ze de gesprekken langzaam af. “Daar kijk ik niet naar uit. Ik ga haar zo missen. Gelukkig heb ik inmiddels mensen om me heen verzameld die me ook helpen. De buurvrouw praat ook met me en helpt me met opruimen.”
Ellen hoopt dat Voorschotenaren die hulp nodig hebben Voorschoten Voor Elkaar weten te vinden. “Er zijn vast ook anderen die in de put zitten. Ik hoop dat zij net zo geholpen kunnen worden als ik geholpen ben.”
Wanneer Sanne niet meer langskomt, wil Ellen een keer koffie komen drinken bij Voorschoten Voor Elkaar. “Dat vind ik ook spannend. Ik ben bang dat mensen me vreemd vinden als ik daar kom binnenlopen. Aan de andere kant: misschien kom ik wel bekenden tegen.”